- Je taalkeuze wordt bewaard.
- Je kantoor wordt onthouden.
- Je sessie wordt beveiligd.
- Je krijgt de standaardversie van onze website te zien. De inhoud wordt niet aangepast aan jouw voorkeuren.
Jaarlijkse taks op de effectenrekeningen
De effectentaks 2.0 is verschuldigd als de gemiddelde waarde van een effectenrekening over een referentieperiode meer dan 1.000.000 euro bedraagt.
Het tarief bedraagt 0,15 %.
De wet met betrekking tot de effectentaks 2.0 trad op 26 februari 2021 in werking.
De antimisbruikbepalingen treden met terugwerkende kracht tot 30 oktober 2020 in werking.
Wie is de taks op de effectenrekeningen verschuldigd?
De nieuwe effectentaks wordt omschreven als een ‘abonnementstaks’ op de effectenrekening zelf. Dit heeft tot gevolg dat niet enkel effectenrekeningen op naam van natuurlijke personen, maar ook op naam van rechtspersonen aan de taks onderhevig zijn.
De effectenrekeningen die uitsluitend voor eigen rekening worden aangehouden door bepaalde financiële instellingen (bv. kredietinstellingen, beleggingsondernemingen, verzekeringsondernemingen) zijn uitgesloten.
Voor inwoners zijn zowel Belgische als buitenlandse effectenrekeningen met een gemiddelde waarde van meer dan 1.000.000 euro in scope.
Niet-inwoners zijn de effectentaks verschuldigd op de effectenrekeningen die zij aanhouden bij een Belgische financiële instelling, tenzij (cumulatieve voorwaarden):
- zij inwoner zijn van een land dat een dubbelbelastingverdrag met België heeft afgesloten;
- het dubbelbelastingverdrag van toepassing is op inkomen én vermogen;
- de heffingsbevoegdheid voor het vermogen op de effectenrekening is toegewezen aan de woonstaat.
Welke effecten zijn in scope van de effectentaks?
Alle financiële instrumenten en geldmiddelen op een effectenrekening zijn in scope van de effectentaks.
Dit betreft o.a.
- deelbewijzen in beleggingsfondsen,
- aandelen,
- obligaties,
- afgeleide producten, zoals trackers, turbo’s en speeders,
- geldmiddelen
die op een effectenrekening worden aangehouden.
Aandelen op naam die niet op een effectenrekening worden aangehouden en geldmiddelen die niet op een effectenrekening maar bijvoorbeeld op een zicht- of spaarrekening worden aangehouden, zijn niet onderhevig aan de taks.
Hoe wordt de taks berekend?
De taks wordt berekend op de gemiddelde waarde van de effectenrekening over een referentieperiode die loopt van 1 oktober tot en met 30 september van het daaropvolgende jaar.
Op 4 tijdstippen wordt de waarde van de effectenrekening vastgelegd (31 december, 31 maart, 30 juni en 30 september). Is de gemiddelde waarde hoger dan 1.000.000 euro dan is de effectentaks verschuldigd.
De eerste referentieperiode loopt van 26 februari 2021 tot en met 30 september 2021. Er zijn dan 3 tijdstippen, en geen 4, waarop de waarde van de effectenrekening wordt vastgelegd (31 maart, 30 juni en 30 september).
Wat is het tarief van de taks?
Het tarief van de taks bedraagt 0,15 %.
Is de gemiddelde waarde van de effectenrekening meer dan 1.000.000 euro dan wordt de taks berekend op de volledige waarde; er is geen vrijstelling.
Het bedrag van de taks wordt beperkt tot 10 % van het verschil tussen de belastbare grondslag en de drempel van 1.000.000 euro.
Voorbeeld:
De gemiddelde waarde van de effectenrekening is 1.001.000 euro. De taks van 1.501,50 euro (0,15 % op 1.001.000 euro) wordt beperkt tot 100 euro (10 % van 1.000 euro).
Antimisbruikbepalingen
In de wet werd tevens een nieuwe algemene antimisbruikbepaling opgenomen. Die viseert ‘gedragingen die erop gericht zijn om de (gemiddelde) waarde van een effectenrekening te verminderen om de taks te vermijden’.
Deze antimisbruikbepaling treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 30 oktober 2020. Er is m.a.w. een vermoeden van misbruik voor verrichtingen die vanaf die datum worden gesteld om de waarde van een effectenrekening te verminderen. Het betreft een weerlegbaar vermoeden. Het is dus mogelijk om het tegenbewijs te leveren en aan te tonen dat de verrichting kan verantwoord worden door andere motieven dan het vermijden van de taks.
Daarnaast bestaat er in twee specifieke situaties ook een onweerlegbaar vermoeden van misbruik. Het betreft:
- het splitsen van een effectenrekening in meerdere effectenrekeningen aangehouden bij dezelfde tussenpersoon;
- de omzetting van belastbare financiële instrumenten, aangehouden op een effectenrekening, naar financiële instrumenten op naam.
In deze situaties is er geen tegenbewijs mogelijk. De bedoeling van de rekeninghouder is niet meer relevant. Zodra deze situaties zich voordoen, worden ze geacht niet plaatsgevonden te hebben.
Als verrichtingen als misbruik zouden worden beschouwd, zal Argenta de effectentaks verhalen op de titularis van de effectenrekening conform de bepalingen in het Algemeen Reglement der Verrichtingen.